U bent hier
De Nederlandse veehouderij heeft een bom onder het klimaat gelegd. Koeien en varkens stoten methaan uit dat 30 keer krachtiger is dan CO2 en dus ook dertig keer zo gevaarlijk voor het klimaat. Door het aantal dieren afgelopen jaren niet te verminderen, liggen we nu op koers om in 2030 ruim over ons klimaatdoel heen te schieten. Terwijl andere sectoren hun best doen om hun methaanuitstoot te reduceren, doet de veesector alleen aan windowdressing.
De veestapel moet nu rap en desnoods gedwongen met de helft worden ingekrompen. Andere oplossingen helpen niet meer.
De Groene Amsterdammer publiceerde een onderzoek dat verrricht is door Evert de Vos en Muriël Louman en waar onder andere de vereniging Behoud de Parel haar medewerking aan heeft verleend. Hieronder kunt u het artikel van De Groene lezen.
Dit voorjaar was het feest op boerderij De Sophiahoeve in Warmond: Marleen 65 passeerde de grens van honderdduizend liter melk. De 14,5 jaar oude blaarkop produceerde tijdens haar leven honderdduizend pakken zuivel. ‘De genetische aanleg en de wil om door te gaan’ is volgens de trotse boer Theo Warmerdam de verklaring voor deze unieke prestatie. Wat de lokale krant níet vermeldde, is dat Marleen elk jaar net zoveel broeikasgas uitstoot als twee gezinnen door het gebruik van aardgas. Om de CO2-hoefafdruk van de melkkampioene te compenseren, moeten er ergens anders twee huishoudens van het gas worden gehaald. De uitdrukking ‘witte motor’ krijgt hierdoor een andere betekenis.
Nederlandse koeien verbreken elk jaar records. Goed voor de sector. Slecht voor de natuur (stikstof). En nóg slechter voor het klimaat: hoe meer melk een koe geeft, hoe meer methaan ze uitstoot, een broeikasgas dat dertig keer krachtiger is dan CO2. Wageningen Universiteit en Researchcentrum (wur) voorspelt tot 2030 een lichte daling van het aantal melkkoeien in Nederland, maar een stijging van de melkproductie met vier procent.
Nederland kan onmogelijk aan zijn klimaatverplichtingen voldoen zonder de veestapel binnen acht jaar met minstens een derde in te krimpen. Dat is de onomstotelijke conclusie nadat De Groene Amsterdammer alle belangrijke opties op een rij heeft gezet. Om de gemiddelde temperatuurstijging op aarde onder de 1,5 graad te houden, zoals in Parijs is afgesproken, moeten we onze broeikasgasuitstoot vóór 2030 aanzienlijk verminderen. Dat lukt alleen nog maar als we erin slagen de uitstoot van het broeikasgas methaan te halveren. Wij hebben de grootste uitstoters van methaan in Nederland op een rijtje gezet. We vonden 242 bedrijven die meer dan een ton methaan per jaar uitstoten. Daar zitten ‘usual suspects’ tussen zoals de Gasunie, Tata Steel, Shell, Yara, Esso Nederland en voedingsstoffenproducent Tate & Lyle (in volgorde van uitstootvolume). Verder nemen afvalverwerkingsbedrijven en rioolwaterzuiveringsinstallaties een portie voor hun rekening. Maar veruit de meeste plekken op de lijst (85 procent) worden bezet door grote varkensfokkers en zuivelboeren.
De veehouderij is, wereldwijd, met stip de belangrijkste menselijke activiteit waardoor methaan in de atmosfeer komt. In Nederland zorgen koeien en varkens voor twee derde van de methaanuitstoot. De sector stoot twee keer zoveel methaan uit als alle huishoudens, alle verkeer, alle olie- en gasproducenten, alle industrieën, alle energiecentrales, alle schepen, alle vliegtuigen en alle stortplaatsen in ons land bij elkaar. Zo blijkt uit ons onderzoek. Alleen al de vier grootste veehouderijen in onze lijst stoten méér methaan uit dan alle Nederlandse industriereuzen gezamenlijk. Kortom: zonder een aanzienlijk offer van de veehouderij stevenen we af op een onleefbare wereld.
Rob van Dorland heeft net zijn laatste bespreking achter de rug voor de publicatie van het recentste ipcc-rapport eind februari als hij op ons terugbelverzoek reageert. Als hoofd van de Nederlandse delegatie van experts die samen met andere landendelegaties de samenvattingen van de rapporten van het klimaatpanel van de Verenigde Naties goedkeurt, is hij vertrouwd met de toon die in crescendo steeds dreigender klinkt. (‘Elk verder uitstel van gecoördineerde wereldwijde actie’, waarschuwde ipcc-covoorzitter Hans-Otto Pörtner de laatste keer, ‘betekent dat we een kort en snel sluitend venster missen om een leefbare toekomst veilig te stellen.’) Inderdaad, zegt Van Dorland: ‘Nu lijken de gevolgen nog mee te vallen, maar het wordt echt veel erger.’
Sinds 1988 bestudeert hij de klimaatverandering. Aanvankelijk uit louter wetenschappelijke nieuwsgierigheid, maar gaandeweg slopen naast meetwaarden ook morele waarden zijn werk binnen. ‘We hebben dertig jaar verknald’, zegt hij terugkijkend. ‘De klimaatverandering beperken is een zaak van de hele maatschappij – iedereen moet meedoen. Dat dit te weinig gebeurt, is heel triest.’
Stug doorgaan met de wetenschap is zijn manier om hiermee om te gaan. ‘Hopelijk geef ik hiermee een signaal af aan anderen.’ In zijn dagelijkse functie, senior advisor klimaat bij het knmi, wordt hij niet moe uit te leggen hoe klimaatverandering werkt. Een samenvatting van zijn ‘college’: om onder de 1,5 graad te blijven, stelt het ipcc, moet de CO2-uitstoot over acht jaar zeker 45 procent zijn gedaald. Tegelijkertijd moet de uitstoot van andere broeikasgassen, zoals methaan, sterk worden verminderd. De huidige toezeggingen van landen zijn onvoldoende om de temperatuurstijging onder de 1,5 graden te houden. Zonder aanscherping van de huidige plannen stevent de wereld volgens het ipcc af op circa 3,2 graden opwarming in 2100.
Methaan heeft per molecule een veel groter effect op die temperatuurstijging dan CO2. Alle broeikasgassen houden energie vast die door de aarde is afgegeven, maar methaandeeltjes zijn de ‘Huggies’ van het heelal. Ze absorberen wel dertig keer beter dan CO2-moleculen. De werking van methaan is dus krachtig, maar gelukkig ook kort. Na pakweg tien jaar verdwijnt het uit de atmosfeer, terwijl CO2 honderden jaren actief kan blijven. Met andere woorden: als we vandaag zouden stoppen met het uitstoten van nieuwe methaandeeltjes, dan zouden er over tien jaar nauwelijks meer sporen van zijn. Aangezien methaan nu twintig procent uitmaakt van het versterkte broeikaseffect, zou dat dus lekker opruimen. En misschien zijn we dan nog op tijd om de gevreesde ‘omslagpunten’ in het klimaat af te wenden.
Tijdens de klimaattop vorig jaar in Glasgow heeft Nederland zich aangesloten bij het zogenaamde ‘methaanpact’, een initiatief van de Amerikaanse president Joe Biden en de Europese Commissie om de methaanuitstoot in 2030 met dertig procent te hebben verminderd ten opzichte van tien jaar daarvoor. Nederland is bovendien lid van de Climate & Clean Air Coalition (ccac), een samenwerking tussen honderden regeringen en bedrijven, die in een recente studie samen met het milieubureau van de VN stelt dat dertig procent reductie nog niet voldoende is en dat de methaanuitstoot komend decennium zelfs met 45 procent omlaag moet.
Een sterke rottingslucht, ratelende banden, draaiende centrifuges, schuddende bakken: de afvalscheidingsinstallatie van Ecopark De Wierde in Heerenveen is volop in gebruik. Een brede rivier van bedorven groente, melkpakken, plastics, hele vuilniszakken en ander afval stroomt door een grote hal en wordt gescheiden in smallere zijtakken. Uiteindelijk belandt het afval achter de hal in een grote vergistingstank waar het muteert tot biogas – bron van energie voor ruim negenduizend huishoudens. ‘Dit is ons laatste aanwinst’, zegt Jelmar Helmhout van het afvalbedrijf Omrin (Fries voor kringloop), terwijl hij gebaart naar een reusachtige, stilstaande centrifuge. Aan de binnenwand hangen vellen wit plastic. ‘Materiaal dat tot voor kort moeilijk te scheiden was, vormt geen uitdaging meer’, verduidelijkt Helmhout. ‘We halen nu zelfs het organisch materiaal uit luiers.’
Afvalbedrijven voeren de lijst aan van grootste methaanuitstoters. Nog wel, maar dat is in rap tempo aan het veranderen. Tot in de jaren negentig mocht in Nederland afval nog worden gestort, op grote bergen die tientallen jaren methaan ‘ademen’. Nieuw afval wordt nu vergist. En zelfs de oude afvalbergen worden meegenomen in de verduurzaming.
Lauran Vesseur, regiomanager Mineraal Brabant bij afvalverwerker Attero, staat op een hoge grasheuvel. Hij wijst naar binnen: ‘Hier kunnen we de kwaliteit van het gas in de berg meten.’ Daarna wijst hij naar een huisje onder aan de grasheuvel: ‘En dáár staat de stortgasmotor, die uit het onttrokken gas energie opgewekt.’
De berg is ‘ingepakt als een loempia’, in de woorden van Vesseur. Daardoor ontstaat er onderdruk en kan het methaangas worden opgevangen: energie voor zo’n 440 huishoudens. Maar hij noemt de berg óók ‘een onaangenaam cadeautje voor de toekomst’. Want volle en afgesloten stortplaatsen behoeven eeuwig nazorg. En het vergisten onder de verpakking gaat langzaam. Om het proces te versnellen, zijn afvalbedrijven het project Duurzaam Storten gestart. ‘We onttrekken water aan de onderkant van de stortplaats. Dat zuiveren we en sproeien we via buizen aan de bovenkant weer over de stortplaats. Dit is “water met ervaring”: omdat het al eens door de stortplaats is gegaan zit er biologische activiteit in. Hiermee hopen we dat er méér gaat gebeuren binnen de stortplaats, dat het organisch materiaal sneller vergaat. We proberen de berg in feite uit te spoelen.’
Nummer twee op de lijst van grootste methaanuitstoters zijn de waterschappen. Sommige ontwikkelen zich tot serieuze biogasproducenten. Vlak bij de ingang van de rioolzuivering van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht staat een grote opslagtank. ‘Straks komt daar een nieuwe, gasdichte deksel op’, zegt Jacqueline de Danschutter, programmamanager circulaire economie bij Waternet, dat in opdracht van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (agv) de werkzaamheden uitvoert.
Al sinds de jaren negentig vangt het Waterschap methaan op dat ontstaat nadat bacteriën het water hebben gezuiverd en het slib is vergist. Dat methaan wordt omgezet in Groengas en geleverd aan het aardgasnet. ‘De overgebleven drab gaat nóg een keer door de centrifuge, om het laatste water eruit te persen.’ Vijfduizend, en binnenkort achtduizend Amsterdamse huishoudens krijgen hun gas van hun waterschap, zonder het te weten. Het afdekken van deze opslagtank was eerst niet rendabel omdat aardgas nog goedkoop bij Slochteren uit de grond kwam, vertelt De Danschutter. ‘Om ons bestuur tóch te overtuigen van het nut van deze investering, hebben we toen een prijsvergelijking gemaakt met een fictieve CO2-prijs van honderd euro per ton.’
De nieuwe deksel is de volgende investering. ‘Door het flexibele dak van de bufferbak ontsnapte nog te veel gas en dat is natuurlijk doodzonde.’
Ook de Nederlandse industrie is dicht bij een oplossing voor haar methaanemissies. Tata Steel, Shell en Yara stoten alle drie methaan uit omdat ze aardgas gebruiken: als brandstof (Tata en Shell) of als grondstof (Yara en Shell). Aardgas bevat tachtig procent methaan. Als aardgas onverwerkt of onverbrand in de lucht komt, komt er ook methaan in de lucht. ‘Onverwerkt’ en ‘onverbrand’ geeft echter al aan dat dit hoogst inefficiënt is. Bij normale bedrijfsvoering gaat er dan ook nauwelijks aardgas verloren. Alleen in bijzondere of ongelukkige situaties ontsnapt er gas. Bijvoorbeeld uit kapotte afsluiters in het leidingwerk, bij onderhoud aan een fabriek of door onvolledige verbranding.
We vroegen alle drie de bedrijven naar hun reductieplannen voor methaan. Die hadden ze. Ze proberen allemaal het per ongeluk lekken van methaan terug te dringen. Het is immers ook in hun eigen voordeel: efficiënter gebruikmaken van aardgas scheelt geld. Yara en Tata hebben zelfs plannen om aardgas als brandstof én als grondstof helemaal te vervangen door elektriciteit.
Zorgelijk is echter wel dat de industrie tot voor kort niet zoveel haast maakte, terwijl het gevaar al decennia bekend is en de oplossing relatief eenvoudig. Vooral de methaanlekken bij de wereldwijde olie- en gaswinning zijn nog steeds gigantisch. Alle boorplatforms en raffinaderijen samen stoten hierdoor momenteel net zoveel broeikasgas uit, aldus het Internationaal Energieagentschap (iea), als de hele energiesector in Europa.
Dan de landbouw. Alleen een aardverschuiving in het beleid kan deze sector nog in de pas brengen met onze klimaatambities. Dat dit niet overdreven is, tonen recente cijfers van het Planbureau voor de Leefomgeving (pbl). Sinds 1990 heeft de Nederlandse landbouw zijn broeikasgasuitstoot met zes megaton verminderd. Daar heeft de sector dertig jaar over gedaan. Nu heeft de landbouwsector nog maar acht jaar de tijd om nog eens ruim acht megaton te reduceren. Met andere woorden: de opgave aan de boeren is ongeveer een vierde hoger dan in de voorbije periode, terwijl ze nog maar een derde van de tijd hebben om dat te realiseren. Dat betekent dat boeren hun broeikasgasuitstoot vijf keer sneller omlaag moeten zien te brengen dan ze tot nu toe hebben gedaan. Ze moeten van de eerste naar de vijfde versnelling.
Bestaande maatregelen en plannen zijn daarvoor volstrekt ontoereikend. Als alle in gang gezette ingrepen succes hebben en al het in Den Haag gemaakte beleid ook wordt uitgevoerd (áls, áls), dan gaat de broeikasgasuitstoot uit de landbouw tot en met 2030 nog eens ruim 1,5 megaton omlaag. Daarna gaapt er dus nog een gat van ruim 6,5 megaton – dat is zelfs iets meer dan dat er in de hele afgelopen dertig jaar is gereduceerd. Een herculesopdracht waarvoor nog niet eens plannen zijn gemaakt. En de klok tikt.
Deze alarmerende cijfers komen uit de laatste Klimaat- en Energieverkenning (kev) van het pbl. Daarin staat nauwkeurig per economische sector uitgerekend hoeveel deze nog moet bijdragen aan de vermindering van de broeikasgasuitstoot waaraan Nederland door internationale verdragen en rechterlijke vonnissen is gebonden. Terwijl andere schadelijke sectoren, zoals de industrie en mobiliteit, al concrete plannen hebben uitgewerkt, is er in de landbouwsector ‘slechts beperkt voortgang geboekt’, zo stelt het pbl. Lees: als er niet snel een drastische oplossing komt voor de landbouw – zeg gerust: de veehouderij – dan kunnen we ons klimaatdoel wel op onze buik schrijven.
Boeren moeten hun broeikasgasuitstoot vijf keer sneller omlaag zien te brengen dan ze tot nu toe hebben gedaan
Is het omdat het rijksklimaatbureau de belangrijkste conclusie heeft verstopt in een woud van getallen, zodat je eerst zelf aan het rekenen moet slaan voordat de achterstand van de landbouw in volle omvang zichtbaar wordt? Of is het omdat het pbl de conclusies niet zo scherp heeft opgeschreven zoals wij hierboven hebben gedaan? (Wij hebben onze formulering echter aan de deskundigen bij het pbl voorgelegd en zij hebben er volmondig mee ingestemd.) Hoe het ook zij: het woord ‘methaan’ wordt in Den Haag zelden in één zin genoemd met het woord ‘landbouw’. Het gaat er vrijwel uitsluitend over stikstof.
In het belangrijkste recente beleidsstuk waarin het kabinet zijn plannen voor de landbouwsector uiteenzet (de Kamerbrief Hoofdlijnen van de gecombineerde aanpak van natuur, water en klimaat in het landelijk gebied, en van het bredere stikstofbeleid van 1 april) levert ‘methaan’ zelfs nul treffers op. Ondanks de belofte van een ‘gecombineerde aanpak’ en het woord ‘klimaat’ in de titel.
De grootste uitstoters
In de verantwoording bij dit artikel staan drie lijsten: een top-50 van de grootste uitstoters, een top-25 met de grootste uitstoters in de landbouw en een top-10 van gemeentes die het meeste uitstoten. Afvalverwerker Altero is de grootste uitstoter met ruim vijf miljoen kilo methaan per jaar. De gehele top-10 bestaat uit afvalverwerkers en waterzuiveraars. Hoogste landbouwbedrijf is de Houbensteyn Groep, een varkenshouder op nummer 12 met ruim driehonderdduizend kilo. De eerste koeienhouder is A.H.W. en A.J.M. van Bakel Beheer op nummer 13. De top-25 landbouwbedrijven bestaat uit runderbedrijven en megastallen met varkens. Een uitgebreide toelichting over de totstandkoming van de lijsten is te vinden onderaan dit artikel.
Een van de grootste methaanuitstoters van Nederland ligt niet op een industrieterrein, maar in een landelijk decor van akkers omzoomd door oude eiken en hier en daar een waaier van bloesem. Voor de deur ligt een smal asfaltweggetje en de naaste buur, een paar honderd meter verderop, is een kleinschalige geitenfokkerij die passanten hartelijk uitnodigt om kaas te komen proeven en de dieren te bewonderen. Door hun ligging in het niets, zonder concurrentie van andere gebouwen, en door hun onopvallende donkergroene kleur, lijken de stallen van de Houbensteyn Groep aan de rand van Grubbenvorst, Noord-Limburg, nietiger dan ze in werkelijkheid zijn: het zijn veruit de grootste varkensstallen van Nederland.
Verdeeld over vijf grote loodsachtige gebouwen, van elk drie verdiepingen, huizen 32.000 vleesvarkens. ‘Het zijn net woningen’, zegt eigenaar Martin Houben. ‘Op de begane grond en de eerste verdieping leven de varkens, op de zolder is de luchtbewerkingsapparatuur.’ De dieren zitten bij elkaar in groepjes van vijftien, met gemiddeld een vierkante meter ruimte per dier – wat net iets meer is dan de 0,8 vierkante meter die gangbaar is in de varkenshouderij. ‘Eigenlijk verdienen we daarom één ster van het Beter Leven Keurmerk’, stelt Houben, ‘ware het niet dat de Dierenbescherming vindt dat de beesten niet op verdiepingen maar alleen in bungalows mogen wonen.’
Het bedrijf was al op de tekentafel omstreden. Met een meerderheid van één stem (van het cda) kwam de noodzakelijke verandering van het bestemmingsplan door de gemeenteraad. Een lokale actiegroep - de vereniging Behoud de Parel - procedeerde vervolgens jarenlang tot aan de Raad van State om de bouw tegen te houden, wegens de gezondheidseffecten die ze vreesde van de megastal. Tevergeefs.
‘Grootschaligheid heeft ook milieuvoordelen’, zegt Houben aan de telefoon. ‘Onze varkens produceren voldoende mest om een mestvergistingsinstallatie rendabel te maken.’ Dat is inderdaad een prestatie: de meeste mestvergisters elders in het land zijn niet rendabel, draaien op subsidies en moeten ander organisch afval bijstoken om de schoorsteen continu te laten roken. Houben heeft inmiddels een vergunning op zak voor de bouw van een tweede vergister die alléén mest omzet in energie, onder andere om de stallen mee te verwarmen. ‘Door de vergisting’, zegt hij stellig, ‘verwijderen we zeventig procent van het methaan uit de mest.’
Is dat zo? De grondigste studie naar de effecten van vergisting die wij konden vinden is twee jaar geleden uitgevoerd door onderzoekers van de wur. Door mest te verbranden wordt methaan inderdaad omgezet in CO2 dat dertig keer minder gevaarlijk is voor het klimaat. Maar hóeveel methaan precies wordt omgezet door vergisting, hangt volgens de onderzoekers af van veel factoren: hoelang de mest wordt opgeslagen vóórdat hij in de vergister gaat, het voer dat de beesten hebben gekregen, het soort installatie, enzovoort. Met veel slagen om de arm trekken zij de conclusie dat een reductie van zeventig procent op papier inderdaad haalbaar is.
Helaas biedt mestvergisting alleen soelaas in de varkenshouderij en niet in de melkveehouderij. Terwijl al het methaan dat varkens produceren zit opgesloten in hun mest, stoten koeien hun methaan vooral uit in de vorm van gas als ze boeren en winden. De onzekerheid over het werkelijke klimaateffect van vergisting maakt het echter ook voor varkenshouders lastig om volledig op deze oplossing te vertrouwen. Bovendien hebben vergisters ook directe milieugevolgen, zoals stank, fijnstof, vrachtwagens die af en aan rijden.
Door een koe en stier die minder methaan uitstoten te kruisen, ontstaat een methaanarmere melkkoe. Yvette de Haas, afdelingshoofd Dierenwelzijn en gezondheid van de wur, analyseerde de adem van tienduizend koeien op het moment dat ze gefixeerd in de melkmachine stonden. Zij weet hoe groot de verschillen zijn. ‘Door anders te fokken kunnen we elk jaar één procent methaanuitstoot verminderen.’
De vraag is of boeren deze kant op willen fokken. Tot nu werd er vooral gefokt op diergezondheid, dierenwelzijn én verhoging van de melkproductie, vandaar dat de opbrengsten per koe in Nederland zo zijn gestegen. Maar minder methaan betekent een mindere stijging van de melkproductie. Momenteel is er voor de boer geen incentive (noch een wortel: beloning/extra inkomsten, noch een stok: boete/koolstofquotum) om het goede te doen.
Methaan ontstaat in de pens van de koe als het voer wordt afgebroken. Biedt ander voer misschien een uitweg? Terug naar Wageningen, nu naar een andere afdeling. ‘Een alternatief menu zou tot tien procent minder methaan kunnen leiden’, zegt Sanne van Gastelen, onderzoeker diervoeding. Gras eerder oogsten, als het minder hard is, kan al veel opleveren. Ook meer mais of krachtvoer voorzetten, in plaats van gras, zorgt voor een reductie.
De grootste belofte komt uit een laboratorium van dsm: kunstmatige toevoegingen, die volgens onderzoek van Van Gastelen de methaanuitstoot tot dertig procent kunnen verminderen. ‘Maar wil de consument wel melk van koeien die kunstmatige additieven hebben gegeten’, vraagt de onderzoekster zich af. ‘En wil de boer hier wel voor betalen als daar geen inkomsten tegenover staan?’
‘Als vrijwillige maatregelen onvoldoende resultaat opleveren, acht ik ingrijpen noodzakelijk’, waarschuwde Christianne van der Wal-Zeggelink, minister van Natuur en Stikstof, vorige maand in de eerdergenoemde Kamerbrief. ‘Meer verplichtende maatregelen zoals onteigening komen dan op tafel.’
Dat is voor het eerst ferme taal. In het Coalitieakkoord waarmee deze regering vorig jaar na lang soebatten van start ging, werden diverse plannen opgesomd om de stikstof uit landbouw te verminderen, zoals extensivering, omschakeling, innovatie en verplaatsing van bedrijven. En er werd een transitiefonds voor de landbouw van 25 miljard beloofd. Maar over de meest voor de hand liggende maatregel, het inkrimpen van de veestapel, werd toen nog gezwegen.
Het kabinet zegt zich nu te buigen over twee ‘Quickscan’-scenario’s die het door het pbl heeft laten opstellen. In de meest rigoureuze variant krimpt de melkveestapel met een derde en de varkensstapel met bijna de helft, waardoor de methaanuitstoot uit de landbouw met ruim dertig procent zou dalen. Dat zijn getallen die enigszins in de buurt komen van wat er voor het klimaat nodig is.
Dit vergt echter een enorme omslag in het beleid. De huidige vrijwillige opkoopregelingen hebben te weinig effect, aldus het pbl: die worden vooral gebruikt door oudere boeren zonder opvolgers en die houden slechts een klein deel (twaalf procent) van de veestapel. Opkoopregelingen zonder duidelijke doelstellingen helpen niet, is ook het oordeel van de Zuidelijke Rekenkamer, die onderzoek deed naar de gevolgen van een Brabantse opkoopregeling die de provincie over een periode van tien jaar honderd miljoen euro heeft gekost. Het aantal bedrijven nam weliswaar af, maar de totale stalruimte en het aantal dieren níet. Het was vooral een mooie pensioenregeling voor oudere boeren.
Ook veel geld voor technische innovaties kan nuttiger worden besteed, aldus het pbl. Want er zijn ‘nauwelijks varianten denkbaar en haalbaar waarin de opgave voor klimaat en stikstof met alleen technische maatregelen worden behaald’. De enige manier, argumenteert het klimaatbureau overtuigend, is het gedwongen beëindigen van veehouderijen via minnelijke schikking en onteigening.
Niet alle boeren dragen echter evenveel bij aan de klimaatcrisis. Slechts een handjevol bedrijven (zeven procent van het totaal) is verantwoordelijk voor maar liefst dertig procent van de methaanemissies, zo blijkt uit ons onderzoek. Dit zijn megastallen, met buitengewoon veel dieren. Dit stelt het kabinet voor een lastig dilemma: het kan duizenden procedures starten tegen kleine en middelgrote boeren, of eerst met de veertienhonderd grootsten om de tafel gaan zitten. Dat laatste levert de grootste methaanreductie op tegen de laagste administratieve kosten. Echter: dan zouden de regeringspartijen het mes zetten in een koe die ze zelf decennialang met subsidies voor schaalvergroting hebben vetgemest.
Satellieten tegen methaan
Een hoge, ruisende fluittoon vult de ruimte. ‘Deze optische spiegels worden nu op de diamantdraaibank verder geslepen’, legt Merijn Voets, productmanager bij TNO Space & Optics, uit. Een secure klus, nanometer-werk, waarbij voortdurend de temperatuur in de gaten gehouden moet worden. ‘Eén graad verschil zorgt al voor onaanvaardbare uitzettingen.’ Waarnemingssatellieten bestaan uit lenzen en spiegels en hoe preciezer die zijn, hoe nauwkeuriger de waarnemingen. ‘Nasa laat hier de spiegels maken’, zegt Voets. ‘Hooguit twee andere plekken op de wereld kunnen dezelfde kwaliteit leveren.’
Veel methaanuitstoot van industrie en landbouw wordt op dit moment berekend en regelmatig moet er bijgesteld worden als er toevallig een meting plaatsvindt. Met satellieten kan de uitstoot wereldwijd gemeten worden. Van de aarde terugkerend zonlicht komt in spiegels en kan dan geanalyseerd worden. De Tropomi-satelliet waarbij TNO betrokken is, heeft bijvoorbeeld al grote gaslekken opgespoord in de VS en Turkmenistan, die vervolgens gedicht konden worden.
De satelliet kan op dit moment het methaangehalte in gebieden van zeven bij zeven kilometer meten. ‘Dat is nog te grofmazig om kleine bronnen als boerenbedrijven te detecteren’, zegt Anton Leemhuis, business developer space bij TNO. ‘We kunnen nu alleen zien in welke streken veel of weinig uitstoot is.’
De oplossing is echter nabij. De commerciële Amerikaanse datafirma GHGSat analyseerde onlangs op basis van de satellietgegevens de uitstoot van een weide met runderen in de buurt van Bakersfield in Californië. ‘Ook onze meetinstrumenten zijn inmiddels een stuk nauwkeuriger’, zegt Leemhuis. ‘We kunnen nu naar driehonderd bij driehonderd meter.’ Voorwaarde is wel dat de apparatuur in een minisatelliet boven ons land komt te hangen. ‘De kosten zijn daardoor ook te overzien’, garandeert de TNO-manager. ‘Over twee à drie jaar kan dat ding er hangen. Ik moet alleen nog de financiering – ongeveer 25 miljoen euro – voor elkaar zien te boksen.’
Verantwoording bij het onderzoek naar methaanuitstoot
Muriël Louman, Luuk Sengers en Evert de Vos 11 mei 2022
Met medewerking van Paola Leijsen, Jitka Marks en Helma Monteban