U bent hier
Op 17 november 2021 hebben vertegenwoordigers van Behoud de Parel gesproken met wethouder Beurskens (Essentie) over de plannen voor aanpassingen aan de Maasoever bij Lottum en Grubbenvorst in relatie tot de Centrale Zandverwerkings-installatie in het Raaieind. Al op 3 mei 2020 heeft de vereniging daarover een brief geschreven aan het college van B&W van Horst aan de Maas (lees hier het artikel over die brief). Behoud de Parel vroeg het college om de vergunning voor het CVI in te trekken, omdat de noodzaak van deze installatie - door gewijzigd beleid met betrekking tot hoog water - gewijzigd is. Naar aanleiding van die brief vond eerder al een gesprek plaats met Beurskens en dat gesprek kreeg 17 november 2021 een vervolg.
In het eerder gevoerd gesprek is afgesproken dat onderzocht zou worden wat de juridische mogelijkheden zijn, om het CVI te stoppen.Overigens ziet wethouder Beurskens vooralsnog geen enkele reden om – als gemeente – stappen te zetten om het CVI te stoppen. Allereerst is “de hoogwatergeul” - die binnen het contract met DCM opgenomen is - nog steeds in beeld. Het Rijk en de Provincie hebben beiden daarover niet aangegeven dat dat wél uit beeld zouden zijn. Wat betreft “nut en noodzaak” zou door DCM aangevoerd kunnen worden dat die voortkomt uit de behoefte aan bouwgrondstoffen. Vanuit Behoud de Parel wordt daartegen in gebracht dat het in de discussie bij de RvS – waar die nut en noodzaak beoordeeld werd – besproken is vanuit het oogpunt van bescherming tegen de Maas, niet in het kader van de behoefte aan bouwgrondstoffen, die – in ieder geval op dat moment (2015) sowieso niet speelde, want de markt lag vrijwel stil, omdat die behoefte er gewoon niet was en wat reden was voor DCM om de zaak te laten liggen, wachtend op een betere markt!).
Nu het Rijk en de provincie een ander beleid voeren (dijkverhogingen in plaats van uitdiepen van de Maas, zou de noodzaak (volgens Behoud de Parel) weg zijn gevallen. Wethouder Beurskens wijst er op dat – als gevolg van de laatste hoogwatersituatie – de Rijksoverheid wel weer eens terug zou kunnen komen op die beleidswijziging van een tijd geleden.
Een ander punt dat speelt is het ontbreken van een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet. Van 17 mei 2013 tot 21 oktober 2017 had DCM een (vrijstelling voor een) vergunning, maar die is inmiddels verlopen. Die zou DCM dus weer opnieuw aan moeten vragen. Indien dat aan de orde komt zal Behoud de Parel in overweging nemen daar tegen te gaan procederen.
Tenslotte wijst Behoud de Parel er op dat ook bij DCM getoetst zal moeten worden op CO2/stikstof-uitstoot. Dan zal er eventueel een beroep moeten worden gedaan op de provinciale stikstofbank. Volgens wethouder Beurskens zal dat voor DCM geen probleem zijn, om vandaaruit extern te salderen.
Als het gaat om het ophalen van toutvenant elders (buiten de overeengekomen projecten), dient DCM dat eerst overeen te komen met de gemeente. Het maken van die overeenkomst is een bevoegdheid van het college van B&W. Dat hoeft niet in de vorm van een contract/overeenkomst, maar in de vorm van een addendum (aanhangsel) bij het bestaande contract.
DCM heeft de gemeente gevraagd om een loswal te mogen aanleggen om de doorstoot vanuit de Maas naar de haven niet te hoeven maken. Het lijkt dat DCM daarmee de boel wat wil vertragen. De gemeente wil vooralsnog in ieder geval niet meewerken aan het aanleggen van zo'n loswal. Want dat zou betekenen dat de 25 jaar die DCM de kans krijgt daar de CVI draaiende te houden, nog niet van start gaan en nog na 2049 daar aanwezig blijven en een en ander niet omgezet kan worden in natuur, zoals afgesproken..
Voor een eventuele de geul om de plannen van de Stichting "Gezicht naar de Maas" Lottum/Grubbenvorst) te realiseren, zal een bestemmingsplanwijziging nodig zijn. In het met DCM overeengekomen contract staat dat de gemeente een "inspanningsverplichting heeft"om eventueel zo'n bestemmingswijziging door te vfoeren. Maar dat is geen "resultaatverplichting". Indien derden (het Rijk en/of de /Provincie) of de gemeenteraad zegt “NEE”, dan gaat het niet door! En met name de gemeenteraad is daarbij doorslaggevend. De provincie heeft formeel – middels een PIP – de mogelijkheid om een besluit van de gemeentelijke overheid te overrulen. Het is wél mogelijk – en dus moet je er rekening mee houden – maar niet waarschijnlijk dat dit zou gebeuren.
Wethouder Beurskens geeft aan dat, als de gemeente tot de conclusie zou komen dat de CVI niet meer functioneel zou zijn, er zeker pogingen in het werk zullen worden gesteld om de CVI te stoppen. Maar de kans dat dat gaat gebeuren, acht Beurskens zéér klein.
Wat de plannen van de Stichting "Gezicht naar de Maas" en "Genieten aan de Maas"betreft: de gemeente dient eerst een zogenaamd “richtingendocument” op te stellen (een voorverkenning), waarvan de bedoeling is die in concept in januari ’22 klaar te hebben. De onderzoeken van De Stroming (die over heel het land dit soort onderzoeken doet en ook kennis heeft van elders uitgevoerde plannen) en de enquête die op stapel staat onder de bevolking van Grubbenvorst dienen als bijdrage voor die voorverkenning. Bij de enquête is Cees Jan van den Herik – die zich bewezen heeft bij de ontwikkeling van het gebeid Ooijen/Wanssum – en daarnaast een aantal ter zake deskundigen betrokken, om optimaal succes te verkrijgen. Op basis van een positieve voorverkenning (waarbij draagvlak onder de bevolking cruciaal is) wordt dan in het kader van het grote investeringsplan van het Rijk, waarin hoogwaterbeveiliging ook een plek in heeft gekregen, een officiële verkenning uitgevoerd. Die zal zo’n jaar tot anderhalf jaar in beslag nemen. Daarna volgt een besluitvormingstraject en als dat is afgerond duurt het uitwerken van de plannen nog eens vijf jaar.
In Lottum is de raadpleging van de bevolking al uitgevoerd. Omdat er in Grubbenvorst feitelijk tweespalt is ("Gezicht naar de Maas" versus "Genieten van de Maas"), is dat daar later ingezet. De enquête vindt digitaal plaats en elk huishouden in Grubbenvorst zal uitgenodigd worden daar aan deel te nemen. Voorafgaand organiseert de gemeente een webinar om toelichting te geven op de enquête. De gemeente stelt zich iwat de plannen betreft strikt neutraal op. De gemeente wil een breed gedragen plan ontwikkelen en dat lukt alleen via die neutrale aanpak. Maar wat het college van B&Wbetreft komen er sowieso geen grote ontgrindingen in de vorm van een langdurig project. Als er al ontgrind gaat worden, dan zal dat kleinschalig en van relatief korte duur (“overzichtelijke termijnen”) zijn.
Wat de eventuele aanleg van een jachthaven betreft - waar "Gezicht naar de Maas" voor strijd én de mogelijkheid dat DCM erop de plek in 't Raaieind óók een jachthaven aanlegt, merkt wethouder Beurskens op dat Rijkswaterstaat gaat over het wel/niet aanleggen van havens en in het algemeen zijn ze daar zéér terughoudend in, omdat havens verstorend kunnen werken voor het verkeer op de rivier. Daarnaast is watersport steeds minder populair en van daaruit kun je je afvragen of er voor een jachthaven wel een markt is. Zeker bij de Maas, want die levert voor watersporters weinig beleving op (op en neer varen is niet zo spannend, men wil liever op meren alle kanten uit). Tenslotte – zo stelt Beurskens in het verlengde daarvan – zullen de eventuele initiatiefnemers voor een haven een businessplan moeten indienen, die de gemeente op haalbaarheid zal toetsen.
Door de vertegenwoordigers van Behoud de Parel wordt teruggekeken op een vruchtbaar overleg. Het is verder afwachten wat er straks uit de koker van de gemeente (c.q. De Stroming) komt aan plannen voor de Maasover bij Lottum en Grubbenvorst. In ieder geval - zo is verzekerd - zal het draagvla vanuit de bevolking cruciaal zijn. Dat is op zich een geruststellende gedachte, maar het vergt van de vereniging wél dat er een vinger aan de pols gehouden wordt.