U bent hier
Nederlandse economen zijn vervreemd geraakt van de welvaarttheorie en de ruime opvatting van welvaart. In groten getale dragen zij het denkbeeld uit dat het in de economie alleen gaat om financiële calculaties, rendementen en groei in de enge zin van het toenemen van de productie. In het spraakgebruik is economische daardoor een synoniem van financieel geworden. Het ruime welvaartsbegrip dat slaat op de behoeftebevrediging van de burgers van nu en straks, voor zover afhankelijk van het omgaan met schaarse middelen, is ten onrechte verlaten.
Deze enge opvatting van de economie, die vooral in Nederland toeslaat, komt in toenemende mate in botsing met de praktijk van alledag. De kwaliteit van de lucht is hoog op de agenda gekomen, het kappen van een bos in Limburg ten behoeve van militaire vliegtuigen heeft in brede kring verontwaardiging gewekt. De Westerscheldecontainerterminal gaat voorlopig niet door, omdat het verzet tegen het opofferen van het natuurgebied de Kaloot groot is. Burger brengen zodoende tot uitdrukking dat hun welvaart niet alleen afhangt van geld en inkomen, maar ook van natuur, open ruimte, het leefmilieu en ook de cultuur. Dit laat de wedijver tussen alternatieve aanwendingen onverlet, zodat integrale besluitvorming is geboden, die het niet-calculeerbare even serieus neemt als het calculeerbare. Daarom is het dringend noodzakelijk dat vrouwen daadwerkelijk deel gaan uitmaken van het management in het bedrijfsleven.
De natuur is niet alleen een productiefactor, maar ook een consumptiegoed. Deze beschouwingswijze geldt ook voor het landschap en het platteland. De kwaliteit van het bestaan wordt negatief geraakt door het vernietigen van open ruimte. Nietsdoen voorziet evenzeer in een behoefte als het ontwikkelen van gebieden ten behoeve van winst en werkgelegenheid. Wanneer het platteland wordt opgeofferd ten behoeve van bedrijvigheid, verdwijnt een niet-reproduceerbaar goed. Heeft men spijt van de in gang gezette ontwikkeling, dan kan de schade niet worden hersteld. Natuur en cultuur zijn op grote schaal vernietigd ten behoeve van de Betuwelijn, die juist dezer dagen in het nieuws is, omdat zelfs de vervoerders een faillissement vrezen. Het idee van de niet-reproduceerbare goederen is lange geleden geopperd door de klassieke Engelse econoom David Ricardo, uit de economische theorie verdwenen en door mij enkele jaren geleden weer van stal gehaald. Voor het perspectief van de plattelandsontwikkeling is het onderscheid in reproduceerbare en nietreproduceerbare goederen van groot belang. Nederland brengt reproduceerbare goederen voort ten koste van niet-reproduceerbare, offert kwaliteit op aan kwantiteit.
Het verheugt mij daarom zeer dat in dit boekje een ander geluid is te horen. De kwaliteit van het bestaan staat voorop, zoals deze afhangt van leefbaarheid, landschap en woonklimaat. Daar sluit bij aan niet alleen de natuur mede als consumptiegoed op te vatten, maar ook de arbeid. Met betrekking tot hun werk hebben mensen voorkeuren, die niet alleen tot calculeerbare, financiële transacties aanleiding geven. Tenslotte gaat het bij ons handelen mede om de welvaartspositie van volgende generaties. Daar hoort bij erg zuinig te zijn op al het onvervangbare. Het wordt tijd dat de burgerij de strijd aangaat met de beheerders, die onze samenleving teisteren met hun risicomijdende, op financiële efficiëntie gerichte gedrag.
(Bron: Prof. Dr. Arnold Heertje in: Streekeconomie. Inspiratie voor ontwikkeling van de plattelandseconomie. Netwerk Plattelandsontwikkeling / Leadernetwerk Nederland, Leusden, maart 2006)