U bent hier
Een opblaasbare komkommer hangt aan het plafond van de kantine. Vanaf het whiteboard stelt een gestift exemplaar met tekstballon zich voor: ’Ik ben komkommer Ruud’. De 24 medewerkers van tuinder Ruud Grubben voelen zich zo te zien al helemaal thuis in hun nieuwe kassencomplex. Grubben zelf ook. Aan zijn oude kassen hecht hij geen emotionele waarde. „Ik ben meer van het vooruitkijken.”
Grubben verhuisde van de Maasoever in Baarlo (bij Venlo) naar een tuinbouwgebied in Maasbree, enkele kilometers landinwaarts. Daar kon hij een kas overnemen van een tomatenkweker. Zijn oude bedrijf staat aan een lage dijk, zo’n 100 meter van het water. „Bij het hoogwater van 1995 hebben we het net droog kunnen houden, door met de hele buurt zandzakken aan te slepen.”
In het gebied verdwijnen elf tuinderijen, van samen 27 hectare, die in het nauw zijn gebracht door het water. Na de overstroming kwamen er strengere regels, waardoor ze niet meer mochten uitbreiden. De provincie Limburg heeft de tuinders nu uitgekocht. Kassen maken plaats voor natuur, waarin de Maas naar hartelust kan overstromen. Drie tuinders verhuizen, de rest neemt het geld aan en stopt. De tuinders kwamen zelf met het idee.
„Ondernemers willen zich ontwikkelen, maar hier raakten ze gedemotiveerd”, zegt gedeputeerde Ger Driessen (CDA, ruimtelijke ontwikkeling). De verwerving kostte 16 miljoen. Het rijk betaalt 4 miljoen mee. Om de rest terug te verdienen, wil de provincie zeventig huizen bouwen in het gebied. Die komen onder andere op het oude perceel van Grubben, dat eerst wordt opgehoogd. „De woningmarkt is ons minder welgevallig, maar dat risico hebben we genomen”, zegt Driessen. „Hetzelfde kunstje willen we iets verderop flikken, in het Maasdal bij Velden.” De ministeries van landbouw en Vrom hebben al 8 ton subsidie toegezegd.
Driessen is ervan overtuigd dat het rijk de tuinders binnen 25 jaar ook had moeten uitkopen. „Maar wij laten zien dat het slimmer, goedkoper en beter kan. Door samen te werken met de tuinders, en door ook activiteiten te creëren die geld opbrengen.” Het rijk is nog te veel bezig met het verhogen van kades. Driessen zou graag meer projecten zien die de rivier de ruimte geven.
Trots loopt Grubben door zijn nieuwe kas van 6 hectare. Af en toe plukt hij wat laaghangende gele bloempjes. „Dat worden toch nooit goede komkommers”, verklaart hij. Medewerkers duiken met karretjes tussen de rijen planten. Ze plukken met de hand. Vandaag gaan er ruim 50.000 komkommers door hun handen.
Op zijn oude stek had Grubben slechts 4 hectare, die ook nog eens verdeeld waren over meerdere kassen. Zo was het bedrijf gegroeid sinds de start in 1987, toen alleen Grubben en zijn ouders er werkten. De rijen waren soms maar 40 meter lang. Dat betekende veel bochtjes maken. Op het nieuwe bedrijf is elke rij 130 meter: veel efficiënter. Grubben klinkt nuchter, als hij dit uiteenzet tijdens een rondleiding door de oude, lege kassen. Maar dan zegt hij: „Toch zonde. Deze loods is nog best oké.”
Subsidie tegen verrommeling van het landschap
Ook in de rest van Nederland gaan kassen tegen de vlakte die niet of nauwelijks de ruimte hebben om uit te breiden. De ministeries van landbouw en Vrom trekken 10 miljoen uit om projecten zoals dat bij Venlo te steunen, zo maakten ze vorige week bekend. Midden-Delfland ontvangt 5 miljoen, Pijnacker-Nootdorp 8 ton, Stompwijk 7 ton. In totaal gaat het om 118 hectare.
Het verhuizen van de verspreid liggende kassen moet tuinders nieuwe kansen geven, en de verrommeling van het platteland tegengaan. Demissionair minister Tineke Huizinga gaf het startsein door bij de oude tuinderij van Ruud Grubben in Baarlo symbolisch het eerste stukje dak te verwijderen.
(Bron: Trouw, 12-4-'10)