U bent hier
De coli-bacterie laat zich weer veel nadrukkelijker zien op varkensbedrijven dan de afgelopen jaren het geval was. Het speelt vooral op vermeerderingsbedrijven en leidt bij gespeende biggen tot speendiarree, slingerziekte en plotselinge sterfte. Dat bevestigen dierenartsen en voeradviseurs.
Dat coli meer kans krijgt toe te slaan heeft meerdere redenen. Van varkenshouders en dierenartsen wordt verlangd dat zij terughoudend antibiotica inzetten en preventief gebruik daarvan mag sowieso niet meer. Onder gunstige omstandigheden heeft de bacterie dan vrij spel.
Tegelijk ligt het kraamstalmanagement op nogal wat bedrijven niet altijd op een constant, hoog niveau, ziet Kees van Ramshorst, verkoopleider bij veevoederbedrijf Denkavit. Goede zorg voor moeder en de biggen in kraamstal wordt steeds belangrijker omdat toomgrootte blijft toenemen. Het gevaar van matig management is dat biggen onvoldoende biest en melk opnemen, de (weerstand) ontwikkeling achterblijft, met gevolg kwetsbaarder biggen na het spenen.
Goede voeding, hygiëne en een warme biggenstal zijn cruciaal om de coli-bacterie de pas af te snijden. In dit verband is het belangrijk dat biggen in staat zijn voldoende voer op te nemen na spenen en - met name het eiwit daarin - goed verteerbaar voor ze is.
Volgens Daniël Struik, dierenarts bij dierenkliniek Noord-Nederland, is voer altijd een compromis tussen kwaliteit en prijs. Onder druk van de krappe marges afgelopen jaar is de verleiding groter te kiezen voor goedkopere, minder goed verteerbare eiwitbronnen. Het risico hierbij is dat onverteerd eiwit achterblijft in de dunne darm dat een ideale voedingsbodem vormt voor de coli-bacterie.
De coli-bacterie zet de deur tevens open voor de streptokokken-bacterie, betoogt Van Ramshorst. De gevolgen daarvan komen in de derde week na spenen tot uiting.
(Bron: Boerderij,Kees van Dooren, 18 juli 2013)