U bent hier
De instroom van werknemers uit oost-Europese landen is zo groot, dat Gedeputeerde Staten (GS) van Limburg niet langer een maximum per woonlocatie willen stellen aan het aantal te huisvesten 'MOE-landers'. De Statenfractie van de SP heeft daar kritiek op.
MOE-landers zijn werknemers uit Midden- en Oost-Europa. Gedeputeerde Staten van Limburg hebben besloten eerdere beperkingen op campings en boerderijen op te heffen.
De provincie stelt het kader waarbinnen gemeenten beleid ontwikkelen rond de huisvesting van buitenlandse werknemers. De maxima binnen dat kader kunnen wat GS betreft verdwijnen. Tot nog toe mocht bijvoorbeeld alleen het woongedeelte van een (leegstaande) boerderij voor huisvesting gebruikt worden. GS willen ook stallen en schuren laten ombouwen tot wooneenheden.
De limieten voor huisvesting in woonunits op campings wordt ook opgeheven. Daarnaast willen GS de nieuwbouw van onderkomens aan de randen van kernen in dorpen mogelijk maken.
Het voorstel is vrijdag gepresenteerd in de statencommissie voor het Fysiek Domein. Het is onbekend hoeveel buitenlanders naar Limburg komen op zoek naar werk. Een woordvoerder van GS benadrukte, dat de gemeenten zelf hun eigen huisvestingsbeleid blijven vaststellen, maar dat ze daarin niet meer aan beperkingen qua omvang zijn gebonden.
Naar de mening van Statenlid Thijs Coppus (SP) neemt de provincie met het loslaten van de limiet op het aantal te huisvesten buitenlandse werknemers, met name Polen, op boerderijen, bij gemeenten de prikkel weg om met structurele woonoplossingen te komen.
Gedeputeerde Ger Driessen (CDA, Ruimtelijk beleid) is het niet met Coppus eens. "Het toewerken naar structurele oplossingen kan nog jaren gaan duren. De vraag is wat er vandaag moet gebeuren. Als er brand is, moet er nu geblust worden. We roepen gemeenten overigens nadrukkelijk op om gemeentelijk beleid voor deze problematiek te ontwikkelen. omdat zij de plaatselijke situatie het beste kennen, willen we daar niet tussen gaan zitten".
Coppus zet vraagtekens bij de huisvesting op boerderijen, omdat hij een vermenging van wonen en werken onwenselijk vindt. Öp deze manier is er ook nauwelijks sprake van integratie in de maatschappij". Driessen bestrijdt dat. Meedoen in een bedrijf is ook integratie".
SP-statenlid Coppus wordt overigens in zijn betoog gesteund door een rapport uit 2001 ("Legale arbeid: adequate handhaving en goede huisvesting"), dat opgesteld is door de commissie Curfs, in opdracht van de gemeente Horst aan de Maas, dat toen nog onder leiding stond van de huidige Commissaris van de Koningin, Leon Frissen. In dat rapport adviseerde de commissie Curfs uitdrukkelijk dat wonen en werken voor buitenlandse werknemers gescheiden moest plaats vinden en dat gewerkt moest worden aan integratie in de samenleving door inzet van onder andere het welzijnswerk. Kennelijk, zo kan geconcludeerd worden uit de inbreng van Gedeputeerde Driessen, is er weinig geleerd van de problemen met integreren van buitenlandse werknemers in de jaren zestig, zeventig en tachtig (mediterane werknemers als italianen, spanjaarden, turken en marokkanen)waar nu nog de wrange vruchten van geplukt worden...
(Bron: ANP/Dagblad de Limburger/vrije nieuwsgaring)